Conventies

U kunt conventies bestuderen maar wat is er mooier dan deze conventies ook daadwerkelijk in de praktijk toe te passen.

Hier komen de conventies aan de orde die in Bridgedrives om thuis te spelen worden toegepast. Door te (dubbel)klikken op een van de onderstaande conventies, gaat u direct naar de betreffende conventie.

Vijfkaart hoog of vierkaart hoog?

Vierde kleur

Landy

Multi-Landy

Sterke twee

Zwakke twee

De zwakke twee als sprongvolgbod na een opening van de tegenstanders

Multi 2

Muiderberg

Keycard Blackwood

1SA volgbod versus 1SA in de beschermende hand

Splinters

Lavinthal signaal

Drury 

Vijfkaart hoog of vierkaart hoog?

Veel spelers zweren bij de afspraak dat de opening van 1 of 1♠ een vijfkaart belooft. Anderen vinden “alles echt”, dus elke opening belooft een vierkaart veel prettiger om te spelen.

Het is niet zo dat de ene methode goed is en de andere fout. Beide methoden zijn zeer goed speelbaar en worden ook door spelers van alle niveaus gespeeld.

Het is wel zaak om de consequenties van beide methoden te kennen.

  • Speelt u vijfkaart hoog wat opent u dan met een 4♠ 4 3 2♣ verdeling? De keuze is gaat tussen dat óf 1 op een driekaart geopend kan worden óf dat 1♣ op een dubbelton geopend kan worden. Zeker als de tegenpartij meebiedt kan het lastig zijn dat u niet weet dat partner minstens vier kaarten in de geopende kleur heeft. Dat is een duidelijk nadeel.
  • Een voordeel van vijfkaart hoog is dat na een 1/♠-opening al op een driekaart gesteund kan worden.

Gaat het bieden: 1 van partner en 2♦ gevolgd en u heeft:

♠ H 6 5

10 6 5

10 6 5

♣ A B 6 5

Kan de 1-opening op een vierkaart zijn dan zit u moeilijk, geen enkel bod is bevredigend. Voor 2 heeft u een harten te weinig, voor een negatief doublet had u liever een vierkaart schoppen, voor 3♣ bent u te zwak en passen met acht punten is ook niet ideaal.

Belooft de 1-opening een vijfkaart dan is dit een non-probleem: 2.

In Bridgedrives om thuis te spelen worden in het commentaar op een spel zowel het biedverloop met een vijfkaart hoog als met een vierkaart hoog behandeld.

Vierde kleur

Soms zit u in de antwoordende hand met het tweede bod “vast”.

Voorbeeld

♠ V 2

A V 7 4 2

10 5 4

♣ A B 2

Het bieden gaat:  1♣         1

1♠         ??

Met veertien punten mee wilt u een manche spelen, maar welke? Dat hangt af van de hand van partner:

Tegenover

♠ A B 7 3

H 9 8

 9 8

♣ H V 10 6

4 is het juiste eindcontract. Voor 3SA is het nodig dat de ruitens 4-4 verdeeld zitten.

Tegenover

♠ A B 7 3

9 8

H 9 8

♣ H V 10 6

Nu is 3SA een prima contract. 4 is, met deze gammele troefkleur, een veel slechter contract.

De oplossing is om na

1♣         1

1♠          ??

af te spreken dat 2, een bod in de vierde kleur, niet echt is maar conventioneel. Het vraagt nadere informatie zodat u daarna kunt beslissen wat de beste speelsoort is.

De openaar steunt partner met een driekaart mee, biedt sans atout met een stop in de vierde kleur of omschrijft zijn hand met een ander bod.

Landy 

Landy is een conventie om na een 1SA-opening van de tegenstanders in de bieding te komen als u beide hoge kleuren heeft.

Landy houdt in dat een volgbod van 2♣ conventioneel is. Een 2♣-volgbod belooft dan lengte in beide hoge kleuren. Partner wordt verzocht te kiezen tussen de harten en schoppen.

Ideaal is een 5-5 verdeling maar een 5-4 verdeling met een redelijke hand en kleuren kan ook. Bieden met een zwakkere hand is riskant. Immers, de tegenstanders hebben met de 1SA-opening al veel informatie uitgewisseld en kunnen een strafdoublet plaatsen.

Voorbeeld 1

♠ V B 8 7 6

H B 8 7 4

H 2

♣ 4

Een ideale hand voor 2♣ Landy.

Heeft partner

♠ H 10 2

6

A 8 6 5

♣ 8 7 6 3 2

Partner kiest natuurlijk voor 2♠, een prima eindcontract.

Zonder de Landy-conventie had u 2 of 2♠ gevolgd en mis geprikt of raak geprikt, een fifty/fifty kans.

Met de Landy conventie belandt u in de juiste speelsoort.

Voorbeeld 2

♠ V B 8 7 6

H B 8 7

H 4 2

♣ 4

Deze 5431 verdeling is geknipt voor 2♣ Landy.

Heeft partner

♠ H 10 2

V 6 2

V 6 5

♣ 8 7 6 3                            .

Met gelijke lengte in harten en schoppen wilt u in de langste kleur van de 2♣-bieder spelen. Bied 2! Dit bod vraagt partner om zijn langste hoge kleur te noemen

 

Multi-Landy

Speelt u de 2-openingen als:

2  = Multi

2/♠ = Muiderberg

Bent u aan deze openingen gewend en bevallen ze goed, dan kunt u overwegen om Landy uit te breiden naar Multi Landy.

Dit houdt in:

2♣ =      Landy

2 =       Multi (belooft een zeskaart harten of schoppen)

2//♠ =   Muiderberg (een vijfkaart in de geboden kleur plus een vierkaart of langer in klaveren of ruiten)

Na een 2//♠-volgbod biedt u op dezelfde manier verder als na een 2//♠-opening.

 

Sterke twee

Speelt u de sterke twee dan belooft een opening van 2//♠ een sterke hand met acht à negen speelslagen met de geboden kleur troef. Om een manche te maken heeft u wel “iets” nodig bij partner maar niet veel.

Voorbeeld

♠ A V B 9 7 6

4

A H B

♣ V B 9

Dit is een goed voorbeeld van een sterke 2♠-opening. Met deze mooie lange kleur en achttien punten heeft u maar heel weinig bij partner nodig om een manche te maken.

Heeft partner bijvoorbeeld

♠ 10 5 4

B 9 5

4 3

♣ H 10 8 6 4

Bied 4♠.

Vier punten en een fit in schoppen zijn voldoende om de manche te bieden.

Zou u met de sterke hand met 1♠ openen, dan past partner met deze hand en blijft u in 1♠ hangen.

Dat is de reden om een sterke twee te spelen: het is dan gemakkelijker de manche (of slem) te bieden.

Zwakke twee

De sterke twee is een prima opening. Alleen, deze handen komen ontzettend weinig voor!

Vandaar dat de meeste wedstrijdbridgers besluiten dat het praktischer is de zwakke twee te spelen. Een 2//♠-opening belooft dan 5-10 punten en een zeskaart met een redelijke kleur.

Voorbeeld

♠ H V B 9 7 6

7

B 10 5

♣ 9 6 5

Een mooi voorbeeld van een 2♠-opening.

Een zwakke twee is een preëmptieve opening op 2-niveau. Met de antwoorden moet u daarmee rekening houden.

We nemen als voorbeeld een 2♠-opening door partner.

Heeft u punten maar geen fit blijf dan laag. Probeer niet om een betere speelsoort te vinden.

Voorbeeld

♠ 5

A 9 8 5

H V 8 4

♣ H B 4 3

Pas, en hoop dat 2♠ wordt gemaakt. Een opening mee is niet voldoende reden om bij te bieden.

Heeft u een fit dan kunt u een manche bieden om te maken óf u kunt preëmptief steunen.

Voorbeeld

♠ A 10 5 2

A 9 6 5

H V 4 2

♣ 3

Bied 4♠. Met deze mooie fit en aftroefwaarde in klaveren zijn deze dertien punten ruim voldoende voor de manche.

Voorbeeld

♠ A 10 5

A 9 6

9 4 2

♣ 8 7 5 4 3

Bied 3♠. U verwacht 3♠ niet te maken. Maar de tegenpartij maakt zeker een contract. Het 3♠-bod is niet inviterend voor de manche maar is een eindbod. Partner moet hierop passen!!  U probeert het de tegenpartij zo moeilijk mogelijk te maken hun beste contract te bereiken.

Voorbeeld

♠ A 10 5 2

9 6 5 2

V 4 3 2

♣ 3

Bied 4♠. Met slechts zes punten verwacht u, ondanks de mooie fit en de aftroefwaarde in klaveren, niet 4♠ te maken. Maar met een zwakke hand zowel bij partner als bij uzelf zit er zeker een hoog contract voor de tegenstanders in. Bied daarom preëmptief 4♠.

Heeft u een mooie hand maar twijfelt u of je al dan niet naar de manche moet gaan dan kan met 2SA om nadere informatie worden gevraagd. 2SA is een conventioneel bod, partner mag daarop niet passen maar dient zijn kaart te omschrijven.

Hoe, dat is een kwestie van afspraak. Een veel gebruikte methode is om met een minimum de kleur van de zwakke twee te herhalen en met een maximum aan te geven in welke kleur u een plaatje heeft. Daarna neemt partner de beslissing.

U kunt er ook voor kiezen dat alleen de 2/♠-opening zwak is.

De 2 en 2♣-opening worden dan gebruikt om een onderscheid te maken tussen een mancheforcing hand (u wilt sowieso tenminste de manche spelen) en een semiforcing hand (u heeft “iets” nodig bij partner).

De zwakke twee als sprongvolgbod na een opening van de tegenstanders

Behalve als opening kunt u de zwakke twee ook spelen als sprongvolgbod na een opening van de tegenpartij. De vereisten zijn hetzelfde als bij een zwakke twee opening; 5-10 punten en en een zeskaart met een redelijke kleur.

Het alternatief is om een sprongvolgbod te spelen als

  • intermediate sprongvolgbod: 11-15/16 punten met een goede zeskaart
  • sterk sprongvolgbod: 16-19 punten met een goede zeskaart

Het sterke sprongvolgbod wordt als conventie niet vaak gespeeld. Deze sterke handen komen zelden voor zodat in de praktijk deze afspraak niet vaak nuttig is voor u. De kracht van een  intermediate sprongvolgbod, 11-15/16 komt veel vaker voor. Dat geldt ook voor het zwakke sprongvolgbod

 

Multi 2               

Een alternatief voor de zwakke 2/♠-openingen is de 2 “Multi-Coloured”, kortweg de Multi genoemd.

Speelt u de Multi dan opent u met een zwakke twee in harten of schoppen met 2. Maar u opent ook 2 met een aantal sterke handen. Welke sterke handen in de Multi zitten is een kwestie van afspraak. Wat vaak wordt gespeeld:

  • een zwakke 2/♠
  • een 24-25 sans atout
  • een semiforcing in ♣ of

Al deze handen worden met 2 geopend! Welke variant u heeft, maakt u kenbaar in de volgende biedronde.

Als antwoordende hand moet u anticiperen op de varianten die de 2-openaar kan hebben.

Voorbeeld

2                        ??

♠ A H 3

6

A B 9 6

♣ 10 8 4 3 2

Bied 2.
Heeft partner een zwakke twee in harten dan is het, zonder fit,  zaak om laag te blijven. Bied met deze hand daarom 2.

Heeft partner een zwakke twee in harten, dan moet hij op 2 passen.
Met een zwakke 2♠-opening biedt hij 2♠, met de sterke sans atout variant 2SA en 3♣/ met een semiforcing in die kleur.

2 is het meest gebruikelijke antwoord op een Multi 2. Houd er echter wel rekening mee dat partner met een zwakke twee in harten past op 2.  Als u dat niet wilt, moet u iets anders bieden.

2                        ??

♠ A 2

H 8 3

H B 8 2

♣ A 8 4 3

Bied 2SA.
Met deze hand heeft u manche-interesse tegenover zowel een zwakke twee in harten als in schoppen. Met 2 volstaan kan dus niet. Bied 2SA. Dit is een conventioneel vraagbod, waarmee u te weten komt wat partner heeft.

Hoeveel punten u nodig heeft voor 2SA is niet precies te zeggen. Tegenover 5-10 punten met een zeskaart moet u de manche zien zitten. Met een mooie fit, aftroefwaarde of een zijkleur heeft is dat (veel) eerder het geval dan tegenover een hand zonder fit. (zie ook de voorbeelden onder het hoofdstuk “Zwakke twee”).

Hoe de 2-openaar antwoordt op 2SA is een kwestie van afspraak. Bij wedstrijdbridgers is het volgende schema populair:

Openaar 2                        Partner: 2SA

Openaar

3♣           = minimale zwakke twee in harten

3            = minimale zwakke twee in schoppen

3            = maximale zwakke twee in schoppen

3♠            = maximale zwakke twee in harten

3SA        = SA verdeling met 24-25 punten

4♣/        = semi-forcing in klaveren/ruiten

Het ziet er vreemd uit dat 3 de schoppenkleur en 3♠ de hartenkleur aangeeft. Dat wordt zo afgesproken zodat de partner, de sterke hand, het spel gaat spelen.

Vindt u dit lastig om te onthouden speel dan gewoon:

3            = maximale zwakke twee in HARTEN

3♠            = maximale zwakke twee in SCHOPPEN

Er is niets mee mis om het zo af te spreken.

Hierna bepaalt de 2SA bieder doorgaans het contract.

Voorbeeld

♠ A B 10 8 4 2                   ♠ H 6 5

4 3 2                               ♥ H 8 6 5

8                                      A V 3 2

♣ H 7 4                              ♣ A 5

2                                       2SA

3*                                    4♠

pas

Het kan ook zo zijn dat de antwoordende hand wel manche-interesse heeft tegenover een zwakke twee in harten, maar niet tegenover een zwakke twee in schoppen.

Voorbeeld

2                        ??

♠ 6

A 4 3

A H 9 8 2

♣ V B 6 5

Bied 2♠.
Tegenover een zwakke twee in schoppen heeft u geen fit en daarom geen manche-interesse. Wanneer partner echter een zwakke twee in harten heeft, is deze hand veel sterker.

Met deze hand het vraagbod 2SA bieden is niet handig, omdat u dan tegenover een zwakke twee in schoppen in 3♠ terecht komt. Dat kan te hoog zijn. Met een hand als deze biedt u 2♠.

Met een zwakke twee in schoppen past de 2-openaar.

Met een zwakke twee in harten laat hij zijn hartenkleur horen; 3 met een minimum en 4 met een maximum.

Het 2♠-antwoord op een Multi 2 betekent dus: “Partner, ik heb geen steun in schoppen, maar wel in harten!”.

We hebben gezien dat u na een Multi 2 met zowel interesse in de harten- als de schoppenmanche 2SA biedt. Daarom heeft u het 3-bod niet nodig om voor de manche te inviteren maar kunt u het 3-bod gebruiken om (desgewenst)  preëmptief te bieden.

Voorbeeld

2                        3

Met een zwakke twee in harten moet openaar op passen. Met een zwakke twee in schoppen wordt gecorrigeerd naar 3♠.Voor zo’n 3-bod moet u dus zowel steun voor harten als voor schoppen hebben.

2                        ??

♠ H 9 2

V 8 6

V 9 8 3 2

♣ 4 3

Bied 3.
Na een gewone zwakke twee zou u 3 (na 2) of 3♠ (na 2♠) hebben geboden. Nu doet u hetzelfde met dien verstande dat partner zijn zwakke twee nog kenbaar moet maken.

Overigens is een preemptief 3-bod na een Multi niet van gevaar ontbloot. Het is immers mogelijk dat partner een sterk spel heeft. In dat geval zit u niet de tegenpartij maar partner in de weg.

Muiderberg

Speelt u Multi dan zijn de 2en 2♠-openingen niet meer nodig om een zwakke twee aan te geven.  U kunt er voor kiezen 2/♠ als sterke twee te spelen. Populair in Nederland is de Muiderberg.

Een Muiderbergse 2/♠-opening  geeft een zwakke hand (5-10 punten) aan met exact een vijfkaart in de geopende kleur en een vierkaart of langer in klaveren of ruiten. Het is als het ware een “doorgezakte” zwakke twee met een ontsnappingskleurtje ernaast.

De antwoorden zijn

2SA       = conventioneel, mancheforcing, vraagt welke lage kleur partner heeft.

3♣         = passen of corrigeren. Met klaveren past de openaar, met ruitens biedt hij 3♦.

3          = conventioneel, invite voor de manche in de HOGE kleur van partner.

3 (na 2♥-opening) en 3♠ (na 2♠-opening)  = preëmptief, partner MOET passen.

2♠ (na 2-opening)   = tenminste vijfkaart, inviterend maar niet forcing

3 (na 2♠-opening)   = tenminste sterke vijfkaart, inviteren maar niet forcing.

Keycard Blackwood

Voor het bieden van een slem is het noodzakelijk dat er geen twee azen weg zijn vandaar dat “azenvragen” met 4SA een zeer nuttige conventie is die al lang bestaat.

Maar behalve de azen zijn ook de heer en de vrouw van de troefkleur essentële kaarten. Bij Keycard Blackwood spelen behalve de vier azen ook deze sleutelkaarten een rol. Troefheer telt daarbij mee als vijfde aas (dus een totaal van vijf azen).

Deze uitgebreide vorm van Blackwood superieur aan de gewone Blackwood-conventie.

De antwoorden op 4SA zijn bij keycard Blackwood:

5♣ =    1 of 4 azen

5=      0 of 3 azen

5 =     2 of 5 azen zonder troefvrouw

5♠ =     2 of 5 azen + troefvrouw

Met twee azen(keycards) geeft u meteen aan of u ook troefvrouw heeft.

Na een  5♣ of 5 antwoord weet u dat niet.

U kunt afspreken dat u dan met het opvolgende bod naar troefvrouw vraagt. De eerste stap ontkent het bezit van troef vrouw. (mits dat niet in de troefkleur is!)

Voorbeeld

♠ A B 8 6 5                        ♠ H

A B                                 H V 6

B 9 4 2                            A V 8 6 5

♣ H 7                                 ♣ A V B 6

Biedverloop

1♠                        2

3♦                        4SA

5                        6

Het 5-bod toont twee keycards zonder troefvrouw. Met een keycard weg is een groot slem niet aan de orde.

Zeker omdat troefheer en troefvrouw een rol spelen bij Keycard Blackwood moet het wel duidelijk zijn wat troef is! Zomaar in het wilde weg azen vragen is niet verstandig.

Spreek af dat in geval van twijfel de laatst geboden kleur troef is.

1SA volgbod versus 1SA in de beschermende hand

Opent de tegenpartij op 1-niveau en volgen we met 1SA dan toont dat een evenwichtige hand met 15-17(18) punten en een dekking in de kleur van de tegenstanders. Dit is bij bijna alle spelers bekend.

Wat minder bekend is de kracht van een 1SA-bod als een 1-opening naar u uitloopt. Dan zit u in de beschermende hand. Waarom heet dat de beschermende hand?

Stel het bieden gaat:         1          pas         pas         ??

En u heeft

♠ H 8 6

H 7 6

A H 9 4

♣ 9 7 6

Past u, dan is het bieden afgelopen en mag de tegenstander goedkoop 1 spelen. En dat terwijl u dertien punten heeft en ook partner nog gemakkelijk een punt tien (of meer) kan hebben.

Bijvoorbeeld:

♠ A B 5

B 5 3
V B 3

♣ 10 8 3 2

In de vierde hand moet u de punten van partner beschermen. Daarom is het verstandig om af te spreken dat een 1SA-bod in de vierde hand, als het bieden dreigt uit te sterven, NIET 15-17(18) punten belooft maar slechts 11-15 punten. Met een sterkere hand moet u eerst doubleren.

Splinters

Na een splinter kan partner direct zien of zijn bezit in jouw singleton of renonce waardevol (het aas) of juist waardeloos (heer-vrouw) is.

De dubbele sprong
Een nieuwe kleur met dubbele sprong is in principe altijd een splinter. Enkele voorbeelden:

1♠  –  4

1♣  –  1♠
4

1♣ –  1
1♠  –  4

In al deze bovenstaande biedingen belooft 4 een schoppenfit met sleminteresse en een singleton of renonce ruiten.

Lavinthal signaal

Het Lavinthalsignaal is een signaal, waarmee u aangeeft welke kleur u graag nagespeeld wilt zien,

het is een kleurvoorkeur signaal. Hoe werkt het?

Voorbeeld

Noord

♠ H B   10 8 6 4 3   H V B 6   ♣ H B

Oost

♠ A 10 9   7   A 9 8 2♣   V 10 9 3 2

Zuid

♠ V 3 2   A H V B 5   10 7 5 4   ♣ A

West

♠ 8 7 6 5 4   9 2    3   ♣ 8 7 6 5 4

Zuid speelt 4. De uitkomst is 3.

Vermoed oost dat west met een singelton is gestart dan neemt hij A en speelt ruiten terug.

West troeft en staat voor de keuze: schoppen na of klaveren na.

Zonder hulp van oost heeft west geen aanwijzing wat het beste is. Daarom moet oost de helpende hand toesteken. Dat kan door aan de ruiten die hij in slag 2 terug speelt een betekenis toe te kennen.

Een hoge ruiten vraagt om naspel in de hoogste kleur (troef uitgezonderd).

Een lage ruiten vraagt om de laagste kleur (troef uitgezonderd).

Op dit spel speelt oost dus 9 terug. West troeft, speelt vol vertrouwen schoppen na voor het aas van oost en krijgt een tweede aftroever.

Dit met 9 signaleren welke kleur u terug wilt heet een Lavinhal signaal.

Dit is slecht één voorbeeld,  Lavinthal signalen kennen meerdere toepassingen.

Drury 

 In “Bridgedrives om thuis te spelen” wordt aanbevolen om in de derde hand (na pas – pas) , vooral niet kwetsbaar, licht te openen. Bijvoorbeeld op 10-11 punten met een aardige vijfkaart.

Dat heeft een aantal voordelen:

  • U kunt het bieden winnen.
  • Het maakt het lastiger voor de tegenstanders om het juiste eindcontract te bereiken
  • Het geeft partner een aanwijzing voor een uitkomst.

 Het is wel zaak om als u beiden 10-11 punten heeft om laag te blijven en niet down te gaan. Daartoe is na een 1/♠-opening in de derde hand (indien u vijfkaart hoog speelt!) de Drury conventie uitgevonden.

Drury houdt in dat na een biedverloop als

pas         pas         1/♠      pas

??

een bod van 2♣ conventioneel is. Het geeft een hand aan met een driekaart (of vierkaar) fit voor partners hoge kleur en 10-11 punten. Het zegt: “partner, als je in de eerste of tweede hand had geopend had ik een limietbod in je kleur gedaan, maar omdat je in de derde hand hebt geopend doe ik het voorzichtig aan”.

Met een hand waarmee de openaar na een limietbod van partner de manche had geboden doet hij dat na een 2♣ Drury ook. Met een zwakkere hand blijft hij mooi laag en herbiedt zijn kleur (partner heeft immers een fit!).

Voorbeeld

♠ B 7 3                             ♠ A V 9 6 2

A 6 2                             H 10 5

H B 9 8 4                      5 2

♣ B 3                                ♣ V 6 5

pas         1♠

2♣*       2♠

pas

NB:

U kunt afspreken om Drury ook te spelen als u in de  vierde hand opent na    pas     pas     pas         1/♠